Rond Ronse

View Original

Meer dan 500 inspraakreacties ontvangen op scopingnota 2

Op 12 maart liep de inspraakperiode op scopingnota 2 van Rond Ronse ten einde. Twee maanden lang konden burgers, verenigingen en burgerbewegingen hun meningen en inzichten op het studiewerk meegeven. In totaal werden er meer dan 500 reacties ingediend. “We zijn blij met de vele inspraakreacties. Dat toont dat de hele regio rond Ronse mee wil nadenken over de best mogelijke oplossing, op het gebied van leefbaarheid, mobiliteit, erfgoed, landbouw en natuur”, aldus Marijn Struyf, van De Werkvennootschap.

Meer dan 500 inspraakreacties worden meegenomen in verder onderzoek

In totaal ontving Team Rond Ronse meer dan 500 inspraakreacties. Die reacties kwamen van onder andere omwonenden en burgerbewegingen die mee willen denken over de toekomst van hun omgeving. Het engagement en de kritische blik om mee te werken aan een oplossing voor hét mobiliteitsvraagstuk van de Vlaamse Ardennen kunnen we alleen maar toejuichen.

De reacties die we ontvingen gingen onder andere over de locatie van bepaalde tracés, de impact van die tracés op de leefbaarheid of de keuze voor bepaalde zoekzones, in het kader van de versterking van de natuur. Team Rond Ronse zal in de komende maanden alle inspraakreacties op scopingnota 2 analyseren, bij het opstellen van scopingnota 3. Die nota wordt dit voorjaar nog gepubliceerd. Na deze publicatie, wordt de scopingfase van het project Rond Ronse afgerond.

En wat nu? Effectenstudies volgen in de komende maanden

Naast scopingnota 3, start het team de effectenstudies op. Met die studies onderzoeken we wat de effecten zijn van de verschillende alternatieven. Eerst wordt een passende beoordeling uitgevoerd. Deze gaat na of de alternatieven geen te sterke en niet te milderen impact hebben op de Natura 2000-gebieden in de streek zoals het Muziekbos of de bossengordel Kluisberg-Hotondberg-Koppenberg.

Na de passende beoordeling gaan we verder na wat de impact is op het milieu, de omgeving en de mens via het milieueffectenrapport (MER), welke impact er is op de landbouw via het landbouweffectenrapport (LER) en analyseren we welke kosten en baten er aan elk alternatief verbonden zijn via een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Via ontwerpend onderzoek gaan we bovendien op zoek naar kansen voor gebiedsontwikkeling.

In het voorjaar volgt een zesde werksessie. Tijdens deze sessie worden betrokken belanghebbenden zoals lokale overheden, besturen en burgerverenigingen bijgepraat over de lessen die we trokken uit de inspraakreacties en de digitale gesprekstafels. Er wordt ook toegelicht hoe deze informatie wordt meegenomen in het proces. Vervolgens zal er tijdens deze werksessie worden meegedeeld welke stappen er worden gezet voor de passende beoordeling en het landbouweffectenrapport.