Eerste digitale gesprekstafels over scopingnota 2: een terugblik
Eind januari vonden de eerste gesprekstafels rond scopingnota 2 plaats. Die organiseren we om alle belanghebbenden uit de regio zo goed en zo uitgebreid mogelijk te informeren over de voortgang en de plannen van Rond Ronse. De gesprekstafels lopen tot 9 februari.
De gesprekstafels worden ingericht op maat van de betrokken gemeenten en steden uit de streek. Zo kunnen we heel gericht een beeld schetsen van de plannen van Rond Ronse per locatie.
Op dinsdag 26 januari vond de eerste digitale gesprekstafel voor Kluisbergenaren plaats, op 28 januari voor inwoners van Oudenaarde en op 2 februari kwamen Maarkedallers meer te weten over de vorderingen van het project. Voor landbouwers van de streek vond er een aparte sessie plaats, op woensdag 27 januari.
In totaal namen tot hiertoe ruim 130 personen deel aan deze digitale gesprekstafels. We verzamelden de meestgestelde algemene vragen tijdens deze gesprekstafels en formuleren daar hieronder een antwoord op.
Wat betekenen de extra bossen voor de typerende uitzichten?
Tijdens de eerste digitale gesprekstafels vroegen een aantal mensen zich af wat de impact van de extra bossen zal zijn op de typerende uitzichten in de Vlaamse Ardennen. Daarop gaf Team Rond Ronse aan dat de mogelijke impact op het landschap in detail onderzocht zal worden in het milieueffectenrapport (MER). In samenwerking met het Agentschap Onroerend Erfgoed werden de meest waardevolle zichten in de streek geïnventariseerd. Zij zullen ook bewaken dat in een uiteindelijke oplossing voor de streek rond Ronse de meest waardevolle zichten zo veel als mogelijk gevrijwaard of versterkt worden. In samenwerking met de verschillende overheden zoekt Team Rond Ronse naar een evenwichtige oplossing voor de vragen vanuit landbouw, natuur, landschap en mobiliteit.
Welke impact zullen bepaalde mobiliteitsoplossingen hebben op het landschap en de natuur?
In 2021 wordt er onderzocht welke effecten de mogelijke mobiliteitsoplossingen kunnen hebben op onder andere het Muziekbos en het Hotondbos. Dat gebeurt in een eerste stap voor de natuur via ‘de passende beoordeling’. Als die impact negatief en betekenisvol blijkt - ook na milderende maatregelen -, dan zullen die oplossingen in het verdere onderzoek niet meer worden meegenomen. Volgens de huidige planning worden de resultaten van de passende beoordeling in april verwacht. Daarnaast wordt er bekeken wat de impact is op het landschap, aan de hand van een milieueffectenrapport (MER). Dat rapport bekijkt de impact op diverse milieudisciplines zoals het geluid, de lucht, de bodem, de waterkwaliteit …
Is er een impact op woningen in de buurt van bosgebieden die uitgebreid worden?
Sommige bewoners van zonevreemde woningen vrezen hinder te ondervinden van bijkomende bossen in de buurt. Ze vroegen zich ook af of bebossingsplannen rekening zullen houden met bestaande woningen en tuinen in de zoekzones.
Bij het uitwerken van concrete inrichtingsplannen voor de bebossing van de zones schenken we aandacht aan de aangrenzende functies, en in het bijzonder aan de bosranden. Een harde grens van het bos met hoge bomen enerzijds en landbouwgrond of bebouwing anderzijds, heeft een beperkte ecologische waarde. Zo’n harde grens wordt dus vermeden.
Daarom wordt er gewerkt met overgangszones. Dat zijn zones met natuurlijke en geleidelijk oplopende bosranden met struiken. Zulke overgangszones verhogen de ecologische waarde van de omgeving en vormen een buffer tegen de verstoring vanuit aangrenzend landbouwgebied of woningen.
Wanneer wordt die extra bebossing aangeplant?
Europa legt op dat de habitats van de Natura 2000-gebieden uiterlijk in 2050 in een goede toestand moeten verkeren. Dat betekent dat er een periode is van ongeveer 20 jaar om de noodzakelijke bosuitbreiding in stappen te gaan realiseren.
Aparte gesprekstafel voor landbouwers
Tijdens een eerste sessie specifiek ingericht voor landbouwers lag de focus op het landbouweffectenrapport (LER) dat de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) in 2021 zal opmaken. Dat rapport onderzoekt voor alle betrokken landbouwbedrijven wat de impact is van de verschillende mobiliteitsalternatieven en de bebossing in de regio.
Het LER onderzoekt per bedrijf mogelijke oplossingen om de impact te beperken of te milderen en welke flankerende maatregelen aangewezen zijn. De VLM zal daarvoor een individueel gesprek aangaan met elke landbouwer.
Heb jij nog vragen die je graag aan ons wil stellen? Schrijf je dan in voor de gesprekstafels in Ronse of specifiek voor een landbouwsessie via onderstaande knop.